Geplaatst op zondag 21 maart 2004 @ 17:36 , 1611 keer bekeken
Als E.P. Jacobs de heisa rond zijn honderdste verjaardag nog had meegemaakt, had hij zoals professor Mortimer een 'By Jove!' niet kunnen onderdrukken: twee belangrijke retrospectieven, een nieuwe biografie én binnenkort een film.
Brusselaar Edgar Jacobs is steeds een laatbloeier geweest. Hij begon pas strips te maken toen hij bijna veertig was. Daarvoor had hij jaren gewerkt als operazanger. Bariton Jacobs had in de opera's van Brussel en Lille gezongen, maar zijn carrière kwam niet echt van de grond. Toen hij strips begon te maken, was dat zelfs met
tegenzin. Eerst als medewerker van Hergé, later voor eigen rekening met Blake en Mortimer. Pas als bejaarde begon Jacobs te beseffen dat zijn albums heel wat hadden teweeggebracht en dat zijn auteursrechten door toedoen van een luie uitgever aan de lage kant waren. Pas na zijn dood in 1987 begon het zelfs écht lekker te lopen. Op zijn wolkje viert hij op 30 maart zijn honderdste verjaardag, en zijn creatie leeft méér dan ooit. Een half miljoen verkochte exemplaren - alleen al in het Frans - voor elke nieuwe Blake en Mortimer (sinds 1996 zijn er vier verschenen): het is een oplage waar Jacobs in zijn tijd enkel van kon dromen.
Twee grote terugblikken, één in Brussel en één in Parijs, focussen op het werk van Jacobs zelf. Zijn beste strips zijn nog steeds genietbaar als belangrijke schakel in de Europese stripgeschiedenis. Jacobs voedde zijn naïeve, maar voor zijn tijd revolutionaire sciencefiction met zijn uitgebreide kennis van literatuur (H.G. Wells, Jules Verne) en van film (de Duitse expressionisten). Als stilist blonk hij uit in sfeerschepping. We frissen enkele memorabele scènes op.
Gevangen in Karachi: Het geheim van de zwaardvis (1946-1949)
Het verhaal: De vrije wereld wordt aangevallen door een 'geel gevaar', zoals je een Aziatische supermacht toen nog zonder gêne mocht noemen. De enige redding nog kan komen van de Schotse professor Mortimer, die een nieuw type vliegtuig heeft ontworpen: de Zwaardvis, een soort zwaarbewapende Concorde die zwemlessen heeft genomen.
De scène: Kolonel Olrik, huurling in dienst van de Aziaten, heeft professor Mortimer gevangengenomen en probeert hem goed- of kwaadschiks ertoe aan te zetten zijn geheimen te verklappen. Dat is uiteraard zonder een echte held gerekend. Die zet in zo'n geval de slechterik op een dwaalspoor en neemt vervolgens de benen.
Het memorabele: Het geheim van de zwaardvis werd al snel de favoriet van de lezers van het weekblad Kuifje. Het oorlogsthema en de wedloop met nieuwe wapens maakten dat door hun actualiteitswaarde haast vanzelfsprekend. Maar deze scène is beklemmender dan al het wapengeweld samen. In een tropisch decor met palmbomen geeft Jacobs de psychische terreur die Mortimer ondergaat, geloofwaardiger en volwassener gestalte dan in eender welke andere Europese strip tot dan toe. De expressionistische kleuren (veel hels rood) werken Mortimer zo sfeervol op de zenuwen dat hij er wel vandoor moét gaan.
Bij Horus, laat af! Het mysterie van de grote piramide (1950-1952)
Het verhaal: Door een manuscript van een oude Egyptenaar vinden Blake en Mortimer een geheime kamer in de piramide van Cheops, waarin zich een formidabele schat bevindt. Maar Egyptische graven laten zich niet zomaar schenden. Daar moet je eerst wel wat voor doen...
De scène: De hebberige Olrik, in dienst van smokkelaars, wordt de levieten gelezen door Abdel Razek, die als bewaker van de geheime kamer bovennatuurlijke krachten bezit en later ook Blake en Mortimer zal hypnotiseren, zodat ze de geheime kamer niet meer kunnen terugvinden.
Het memorabele: Het mysterie van de grote piramide was een reuzenstap vooruit. Inhoudelijk valt de volwassen toon op. Jacobs schrijft duidelijk verhalen waar hij zelf nog plezier aan beleeft, geen verhalen die voor kinderen bedoeld zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld door de manier waarop de schattenjagers behandeld worden. Olrik krijgt er uiteraard van langs: hij wordt krankzinnig. Maar ook de helden worden met een kluitje in het riet gestuurd. De geheimen van de piramide blijven bewaard. Jacobs had overigens al eerder zijn interesse voor de ontdekkingen in de piramides laten blijken. Hij leverde ideeën voor Zeven kristallen bollen en De zonnetempel, Hergés albums met een vergelijkbaar thema. Stilistisch is Het mysterie een toonbeeld van de klare lijn zoals Hergé die heeft ontwikkeld. De homogene stijl verschilt dus sterk van het halfbakken realisme van Het geheim van de Zwaardvis. Jacobs gebruikt ook vernieuwende camerastandpunten en pagina-indelingen. Esthetisch zit er een duidelijke evolutie in.
Limehouse dock Het gele teken (1953-1954)
Het verhaal: Londen wordt opgeschrikt door de capriolen van een vreemd wezen dat bovennatuurlijke krachten lijkt te bezitten. Op de plaats van zijn misdaad laat het telkens een geel teken achter: een Griekse letter mu in een cirkel. Het wezen blijkt Olrik te zijn, wiens brein gemanipuleerd wordt door dokter Septimus, een gekke psychiater.
De scène: De vreemde misdadiger wordt door politie en helden in het nauw gedreven aan de dokken, maar slaagt er door een elektrische ontlading toch nog in te ontsnappen.
Het memorabele: Blake en Mortimer zijn Engelser dan de Engelsen. Jacobs zelf liep niet hoog op met de Britten, maar hij werd wel sterk be- invloed door de Angelsaksische cultuur van de eerste helft van de 20e eeuw. Het gele teken is het enige album uit de reeks dat zich in Engeland afspeelt. Omdat Jacobs als een van de eerste stripauteurs bekommerd was om degelijke documentatie, trok hij enkele dagen naar Londen om foto's te maken van geschikte locaties. Tegen zijn verwachting in was het prachtig weer, dus de donkere, morbide sfeer van Londen is volledig zijn verdienste. Het gele teken werd algauw de publiekslieveling, en eindigt nog vaak op de eerste plaats in hitparades van de beste strips. Jacobs' mix van klassieke thema's (de golem), nazi-wetenschap (experimenten op mensen) en eigentijdse politiek (facistoïde tendensen) in het Londen van A. Conan Doyle, beklijft nog steeds als retro-sciencefiction. Leuk detail: de decors voor de scènes aan de dokken zijn niet gebaseerd op foto's van Londen, maar op de toenmalige Brusselse haven.
Planten met honger: Het raadsel van Atlantis (1955-1956)
Het verhaal: Mortimer vindt een vreemd metaal, dat vervolgens bij hem wordt gestolen. Als hij en Blake terugkeren naar de plaats waar het metaal gevonden werd, ontdekken ze ondergronds het verloren gewaande continent.
De scène: Samen met een Atlantiër doorkruist Mortimer een woud met gigantische vleesetende planten. De flora krijgt al het water in de vegetale mond, maar ervaart aan den lijve dat gulzigheid een verfoeilijke eigenschap is.
Het memorabele: Het raadsel van Atlantis behoort niet tot de beste Blake en Mortimers en dat is voor een belangrijk deel te wijten aan Willy Vandersteen. Jacobs zat namelijk al een tijd te broeden op een scenario waarin hij ufo's niet zou linken aan andere planeten, maar aan de geheimzinnige aardse beschaving van Atlantis. Net op het moment dat hij eraan wou beginnen, verscheen in Kuifje, zijn eigenste weekblad, De gezanten van Mars van Suske en Wiske. Vandersteen had dus iets sneller ingepikt op een thema dat in de lucht hing. Voor Jacobs was dat voldoende om mopperend zijn verhaal om te gooien: de proloog, waarin de ufo's zouden voorkomen, werd radicaal samengedrukt. Daardoor kwam er meer ruimte vrij voor de ontdekkingstocht in Atlantis. Jacobs maakt er een rondleiding van in de wereld van zijn persoonlijke angsten: gigantische onderaardse gewelven, aanvallen van pteranodons en deze nachtmerriescène met likkebaardende reuzenplanten. Het is een verzameling van bombastische operettedecors in surreële kleuren, die hun horroreffect op de brave lezertjes van het weekblad Kuifje niet hebben gemist.
Vergast in de sneeuw S.O.S. Meteoren (1958-1959)
Het verhaal: Het weer is op hol geslagen, mijnheer. Wie dacht dat de huidige vrije interpretatie van de seizoenen een fenomeen van de laatste jaren was, die heeft zonder Edgar Jacobs gerekend. De strenge winter van 1954 en een aantal andere hevige natuurfenomenen in de erop volgende maanden en jaren, inspireerden Jacobs al tot de gedachte dat de wispelturigheid van het weer door mensenhanden veroorzaakt zou kunnen zijn. Mortimer reist naar Parijs om de plaatselijke wetenschappers te helpen in hun analyse van de weersverschijnselen en Blake is ter plekke voor een spionagezaak. Uiteraard blijken beide zaken met elkaar verbonden.
De scène: Na een ongeval verdwijnt Mortimers taxichauffeur. Mortimer gaat op onderzoek uit, maar wordt verrast door een radarinstallatie, een mysterieus gas en vreemde gestalten.
Het memorabele: In vergelijking met andere albums van Jacobs steunt S.O.S. Meteoren minder op films of boeken. Enkel The War of the Worlds van H.G. Wells, een van Jacobs' fetisjboeken, speelde een rol van betekenis voor het scenario. Verder is het verhaal helemaal gebouwd op Jacobs' onrust over het klimaat. In deze scène en in diverse andere confronteert hij zijn lezers met raadselachtige gebeurtenissen die hun impact danken aan zijn expressionistische kleuren en de enigmatische, beperkte informatie in de beelden.
Oeps, verkeerde tijdvak: De valstrik (1960-1961)
Het verhaal: De tijdmachine die Mortimer erft van de gekke professor Miloch uit S.O.S. Meteoren blijkt gesaboteerd te zijn om Mortimer te beletten terug te keren naar zijn eigen tijd. Mortimer brengt noodgedwongen een bezoek aan de prehistorie, de Middeleeuwen en een verre toekomst.
De scène: Zijn eerste tijdsprong brengt Mortimer naar de prehistorie, waar hij op de loop moet gaan voor een al te ijverige dinosaurus.
Het memorabele: Jacobs' fascinatie voor dinosauriërs is al oud. Het behang van zijn kinderkamer stond vol met prehistorische reptielen, hij voerde al dino's op in Het Raadsel van Atlantis en raakte verder geïnspireerd door The Lost World, een legendarische voorloper van Jurassic Park naar een boek van Arthur Conan Doyle. Voor het begin van de jaren '60 waren sommige passages in De valstrik behoorlijk spannend en was het geweld niet van de poes. Die twee argumenten grijpen de Fransen aan om het album bij zijn verschijning in 1962 in Frankrijk te verbieden, op basis van een wet voor de bescherming van de jeugd. Die werd in de praktijk minder gebruikt om de jeugd te beschermen dan om de eigen markt te reserveren voor Franse auteurs. Pas in '67 wordt het verbod onder voorbehoud opgeheven. Jacobs was zo kapot van die censuur dat hij een aantal jaren niks meer maakte. Zijn werk haalde ook nooit meer hetzelfde niveau. Het Halssnoer van de Koningin (1965-1966), het volgende boek, is ook doelbewust braaf gehouden.
La damnation d'Edgar P. Jacobs
Benoît Mouchart & François Rivière, Seuil/Archimbaud, 2003, 336 blz., a21.
Bron: Gert Meesters, Knack.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: