Geplaatst op zaterdag 25 november 2017 @ 11:01 , 1534 keer bekeken
Michel Plessix is een striptekenaar van Franse origine die niet echt veel albums uitbracht, maar toch tot de groten van het medium wordt gerekend. Dat is helemaal te danken aan zijn stripreeksen De wind in de wilgen, gebaseerd op het gelijknamige boek van Kenneth Grahame, en het vervolg, De wind in de woestijn. Plessix overleed in augustus op 57-jarige leeftijd aan een hartaanval, maar liet ons nog een prachtig boek na, Waar de mieren heen gaan.
Saïd, een jongetje dat in een vergeten woestijndorp woont, loopt elke dag langs een kolonie mieren die in slagorde dwars door zijn woonplaats trekken. Hij vraagt zich af wat hun bestemming is, maar volgt hen nooit verder dan de dorpsfontein. Zijn moeder verbiedt hem immers om die imaginaire grens over te steken. Op een dag wordt hij opgepikt door een norse oude man, zijn tot dan toe onbekende grootvader. Die wil dringend op bedevaart en heeft iemand nodig om zijn kudde geiten te bewaken. Zonder boe of ba neemt hij Saïd mee naar een oase in het niemandsland van de woestijn en vertrouwt hem de belangrijke, maar oersaaie taak van het geiten hoeden toe.
Saïd verveelt zich stierlijk, ondanks de wekelijkse bezoekjes van zijn slungelachtige oudere neef, die hem met brood en honing komt bevoorraden. Aan de sleur van het geiten hoeden komt een einde wanneer de jongen ontdekt dat de kolonie mieren ook de oase aandoet. Bovendien blijkt dat Zaika, de oudste (en meest onwelriekende) geit kan praten.
Het bezoek van een rondreizende freakshoweigenaar die de geit wil inlijven voor zijn spektakel, geeft Saïds leven een bijzondere wending. Hij geeft toe aan zijn nieuwsgierigheid, verzaakt zijn plicht en gaat samen met Abir, het dochtertje van de freakshoweigenaar op stap om te ontdekken waar de mieren heen gaan.
Er ontvouwt zich een sprookje voor alle leeftijden. Het scenario van Frank Le Gall barst van de poëtische bespiegelingen en onwankelbare kinderlogica. Saïd en Abir bekijken de wereld met het soort kinderlijke onschuld die vaak tot simpele wijsheden leidt.
Naast de sprekende geit verhaalt Waar de mieren heen gaan ook over piraten en reuzen, de verliefdheid tussen een kreeft en een zeester en een man die zo wijs is dat hij door het gewicht van zijn brein op zijn hoofd moet lopen. Gekoppeld aan de naïeve blik op de wereld transformeert het boek tot een fabel met een dichterlijke en filosofische onderstroom. De kleine prins van Antoine de Saint-Exupéry en Alice in Wonderland van Lewis Carroll zijn nooit ver weg.
Hoewel die levenslessen voor de hand liggen, slagen de makers van het boek erin om de lezer te ontroeren. De tekeningen van Plessix dragen daar in grote mate toe bij. De personages, de omgeving: alles heeft ronde, vriendelijke vormen. De locaties ademen dromen en openheid. De personages nodigen uit om hen in je hart te sluiten.
Het gebeurt niet vaak dat auteurs het aandurven om ongegeneerd de kaart van het sentiment te trekken. Vooral omdat het een moeilijke evenwichtsoefening is. De ontwapenend simpele tekenstijl en de heerlijk onbedorven argeloosheid die Plessix en Le Gall ons cadeau doen breken gezwind door het harnas van de grootste cynicus.
FRANK LE GALL EN MICHEL PLESSIX
Waar de mieren heen gaan.
Casterman, 72 blz., 17 €
Bron: Peter Moerenhout, De Standaard
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: