"Kaas" van Willem Elsschot nu ook als beeldroman

Geplaatst op zondag 24 februari 2008 @ 01:31 , 1427 keer bekeken

Naast strips wel eens een roman gelezen? Als dat niet het geval is, biedt Dick Matena tegenwoordig de mogelijkheid beide tegelijk te doen. Na het succesvol verstrippen van De Avonden van Gerard Reve en Kort Amerikaans van Jan Wolkers is nu Kaas van Willem Elsschot aan de beurt. Ook nu wordt de integrale tekst van de roman verwerkt in de strip. Matena maakt daarbij handig gebruik van een persoon die een brief ontvangt. Deze brief is de eigenlijke vertelling.

Het verhaal gaat over Frans Laarmans. Een kleurloze man die als klerk al vele jaren bij de scheepswerf werkt. Keurig getrouwd met twee kinderen. Via zijn broer komt hij in contact met de aristocratische Van Schoonbeeke. Deze nodigt hem uit bij de wekelijkse bijeenkomsten van een groep invloedrijke heren. Laarmans voelt zich minderwaardig in deze groep en is dus niet op zijn gemak. Totdat Van Schoonbeeke hem aan een baan helpt als vertegenwoordiger van een Nederlandse kaasproducent. Het uitzicht op de "standing" en het extra geld brengt de zo vastgeroeste Laarmans aan het wankelen en hij stort zich in het avontuur. Maar al snel blijkt hij niet uit het goede verkopershout gesneden. Hij is drukker bezig met briefpapier en de inrichting van zijn kantoor dan met het verkopen. Het avontuur komt dan ook snel ten einde en het eentonige klerkbestaan wordt weer opgenomen. Door zijn mislukte avontuur heeft Laarmans echter meer waardering gekregen voor deze baan. Eind goed al goed zullen we maar zeggen.

Het verhaal deed ons denken aan al die huidige tv-programma's over mensen die hun verleden afsluiten en de sprong wagen naar een nieuw avontuur. Net als Laarmans beginnen zij het avontuur vaak met zeer weinig voorkennis en met een zéér rooskleurige bril. De tegenslag die zij dan meestal meemaken, levert natuurlijk goede televisie op. Leedvermaak is ons blijkbaar niet vreemd. En dat is ook het aantrekkelijke van dit boek.

Matena kiest de boeken die hij verstript goed uit. Meestal speelt het zich net voor of na de Tweede Wereldoorlog af. In tijden dat bazen nog bazen waren en werkvolk weinig uitzicht had op verbetering. De apathische levenshouding weet Matena zeer goed neer te zetten. De somberheid straalt er vanaf. Dat wordt natuurlijk nog versterkt doordat de tekeningen in zwart-wit zijn. Het concept van Matena om de integrale romantekst op te nemen, werkt opnieuw bijzonder goed.

'Ik ben een erg getalenteerd bewonderaar'

'Met een beetje overdrijving mag je in mijn geval gerust over een leven vóór en een leven ná De Avonden spreken', vertelt Dick Matena in café De Beiaard op de Turnhoutse Grote Markt, al decennia zijn Kempense pied-à-terre - Matena slijt zijn dagen afwisselend in Turnhout en Amsterdam. 'Plots kreeg ik een ander publiek, zelfs een heel andere kennissenkring. De waardering voor wat ik deed, was in één klap groter dan ooit. Al begrepen de meeste mensen niet waarom ze nog nooit van me hadden gehoord. Hoe kon dat nou? Op een dag kwam ik televisiemaker Gert-Jan Dröge tegen op café. Hij spreidde zijn armen open, en riep: "Waar kwam jij nou in godsnaam ineens vandaan?!, "Nou, ik heb al wel wat gedaan in mijn leven,, zei ik. Waarop hij: "Jáááá, dat begrijp ik, maar waar kwam je vandáán?,' (lacht)

In de wereld van de Nederlandse strip was Matena nochtans geen onbekende. Integendeel. Niet voor niets is de al jaren in België wonende Nederlander de enige die én de Nederlandse Stripschapsprijs en de Bronzen Adhemar/Vlaamse Cultuurprijs voor de Strip op de schouw heeft staan. Hij begon zijn striploopbaan als zeventienjarige in de tekenstudio van Marten Toonder, de geestelijke vader van Tom Poes en Heer Bommel ('Alleen het treinkaartje Den Haag-Amsterdam kreeg ik vergoed'), en verdiende meer dan dertig jaar lang zijn brood met zeer uiteenlopend stripwerk. Werk voor de Nederlandse afdeling van Disney, scenario's voor de sciencefictionreeks Storm, weekbladstrips in de stijl van Asterix. Matena deed het allemaal. 'Het duurde lang vooraleer ik een eigen stijl gevonden had. In wezen vind ik nog altijd dat een strip gemaakt zou moeten worden zoals de verhalen van Hergé, Franquin en die hele generatie, zoals die indertijd in weekbladen als Kuifje en Robbedoes verschenen. Mensen die dat soort strips maken, dát zijn échte striptekenaars. Alleen, voor mezelf zie ik dat niet zo zitten. Ik moet er niet aan denken. Veertig jaar lang hetzelfde poppetje tekenen. Nee. Na twee albums gaat dat me vervelen. Met alle gevolgen vandien. Want als je zo'n reeks maakt, blijf je royalty's ontvangen. Als je werkt zoals ik, is dat niet het geval. Dan moet je wel eens door periodes waarin je alles moet aannemen wat zich aandient, gewoon om brood op de plank te krijgen.'

Taboes

Zijn internationale doorbraak kwam er bij de overgang van de jaren zeventig naar de jaren tachtig. Mensen als Moebius en Franse maandbladen als Métal hurlant ondernamen toen een inspirerende zoektocht naar de mogelijkheden van het medium strip, weg van de klassieke Frans-Belgische humor- en avonturenstrip. 'Toen ik voor het eerst iets van Moebius las, dacht ik meteen: dat is mijn cluppie, hier wil ik bij horen. Hier doe ik aan mee. Je had ineens veel meer mogelijkheden, je mocht plots afzonderlijke boeken maken, geen enkel onderwerp was taboe.' Matena maakte een paar jaar lange verhalen over zijn literaire, artistieke en muzikale helden. 'Ik ben altijd een getalenteerd bewonderaar geweest', zegt hij daarover. Die verhalen werden wereldwijd gepubliceerd, tot in het Amerikaanse tijdschrift Heavy metal toe. 'Per land of taalgebied ging het niet altijd om een groot publiek - de stripwereld is overal erg klein - maar omdat die verhalen in zoveel verschillende bladen verschenen, kon ik er mijn brood mee verdienen. Tot ik ook dat weer beu werd.'

Zijn werk uit die tijd zou je met een beetje goede wil graphic novels kunnen noemen. Het modewoord van de dag, een chique naam voor strips met literaire pretenties, wat dat ook moge betekenen. Matena zucht diep als de term graphic novel zich nog maar in de verte aandient. 'Een verschrikkelijk woord. Jakkes! Ik wil gewoon beeldromannetjes maken. Zo heetten die boekjes uit de jaren vijftig, die vanaf de kansel werden verboden, zodat de uitgevers uiteindelijk failliet gingen. Een geuzennaam, die precies zegt waarover het gaat. Ik doe gewoon wat ik altijd gedaan heb, ik maak strips, beeldromannetjes. Alleen probeer ik nu van literatuur strips te maken. Niet het omgekeerde dus. Want laat dit duidelijk zijn: ik maak geen literaire strip. Marc Legendre bijvoorbeeld, die doet dat nadrukkelijk wel. Marc wil van strip literatuur maken. Ik kan het niet vaak genoeg uitleggen, en journalisten schrijven het nooit op, want ze willen het niet horen. Ze praten liever met een maker van graphic novels dan met iemand die gewoon strips maakt. Vooral in Nederland worden strips nog met veel dédain bejegend.' Waarmee Matena niet gezegd wil hebben dat strips sowieso kunst zijn. Net als in elk metier zijn de grootste strips kunst van het allerhoogste niveau. 'Maar onder die strips van de grote meesters vind je ook een hoop middelmatig werk, plus nog een pak werk van gewoonweg slechte tekenaars. Maar je mag nooit beweren dat het allemaal pulp is. Dat is wat in Nederland nog bijna altijd gebeurt.'

Het idee om zijn favoriete romans te verstrippen dateert al uit de jaren zeventig, maar Matena vond er toen de juiste vorm niet voor. 'Ik wist op dat moment al dat ik de volledige tekst erin wilde hebben. Ik zag het hoegenaamd niet zitten in die prachtige teksten te snijden, te hakken en te kappen. Bij de kinderboeken die ik in de jaren negentig tot strips heb bewerkt, Pietje Bell, Kruimeltje en Dik Trom, deed ik dat wel. Daar werkte ik zoals een filmmaker zou doen. Toen ik ermee begon, waren er geen voorbeelden te vinden van hoe je een integrale romantekst in een strip kon verwerken. Dat heb ik helemaal zelf moeten uitvinden.'

Ruzie

Dat hij toch een manier vond om tekst en beeld in een strip te combineren, was vreemd genoeg een onrechtstreeks gevolg van een hoogoplopend dispuut met zijn goede vriend Marten Toonder in december 2000. 'Ik tekende toen al tweeëneenhalf jaar nieuwe Tom Poes-verhalen voor Marten, dat kon hij zelf niet meer. Een ellendige tijd was het. Marten kon nog minder afstand van zijn werk nemen dan veertig jaar daarvoor. Hij had me beloofd: "Geen twee kapiteins op één schuit, jij wordt de baas, ik blijf op de achtergrond en help je als het nodig is., Dat bleek in de praktijk toch anders uit te vallen. Wij hadden onder meer ruzies over het feit dat ik het liefst met de klassieke Tom Poes-driestrokenstrip werkte, tekstloze prentjes met een ondertekst. Toonder gaf op dat moment in zijn leven de voorkeur aan ballonstrips, wat ik dan weer te kinderachtig vond voor Tom Poes. Bij een hoogoplopende ruzie over een boekje dat we maakten voor geneesmiddelenfabrikant Pfizer stelde ik hem voor de ondertekst integraal in de tekeningen te verwerken. Ik paste dat procédé bij wijze van proef toe op een strook die we al eerder gemaakt hadden. Ik vond het er geweldig uitzien, hij zag dat anders. Ik besefte: het zou nooit goed zijn geweest. Op dat moment was al wat ik deed verkeerd. Toen heb ik hem gezegd: "Marten, nu hou ik ermee op. Hier gaat onze vriendschap aan kapot., Dus ik liep die maand december knap chagrijnig thuis rond, en deed wat ik in december elk jaar doe: ik herlas De Avonden, een echt decemberboek. Ik was nog maar nauwelijks beginnen te lezen, toen me te binnen schoot: 'Verrek, als ik dat trucje van Tom Poes nou eens op dit boek toepas. Zou dat lukken?' Puur uit nieuwsgierigheid ben ik het gaan doen. Ik heb toen vijf pagina's gemaakt, en verrek: het werkte!'

Na bemiddeling van de Haagse uitgever Hans Matla, die in contact stond met Gerard Reve en diens levensgezel Joop Schafthuizen, mocht Matena een paar maanden later op de koffie bij de schrijver. Met zijn vijf proefplaten. 'Vond Reve het niks, dan had ik toch minstens één keer oog in oog met mijn idool gestaan', vertelt Matena. 'Maar Joop vond het meteen leuk. Gerard was ook nog in vrij goede doen, en vond het prachtig.' Via Joop Schafthuizen werd een afspraak bij uitgeverij De Bezige Bij geregeld. Matena: 'Daar dachten ze wellicht: strips? Bij De Bezige Bij? Veel gekker moet het toch niet worden! Maar wellicht omdat Joop met fluwelen handschoenen behandeld moest worden, kreeg ik een afspraak. Een eerste afspraak liep mis, maar toen de uitgever de platen eenmaal gezien had, was hij meteen laaiend enthousiast.'

Na De Avonden maakte Dick Matena een lijstje van andere boeken die hij wilde verstrippen. Kees de jongen van Theo Thijssen stond erop, Ulysses van Joyce, iets van Mulisch, Wolkers en Hermans, een toneelstuk van Claus, én Kaas van Elsschot. Toch zou het nog een paar jaar duren vooraleer die bal aan het rollen zou gaan. 'In het boekenprogramma van de regionale zender RTV had ik gezegd dat ik wel eens iets van Elsschot wou verstrippen, en dat is de mensen van de uitgeverij en Cyriel Van Tilborgh van het Willem Elsschot Genootschap ter ore gekomen. Die hebben me toen de vraag gesteld of ik dat serieus meende. Op dat moment zaten we midden in het Willem Elsschotjaar. Van Tilborgh zei er meteen bij dat ik me niet te veel zorgen hoefde te maken over de deadline, want het Willem Elsschotjaar zou minstens drie jaar duren', grijnst Matena. 'Drie jaar! Heerlijk! Wat een land! Hier wil ik wonen!'

Brief

Matena is erg tevreden over de stripversie van Kaas, waaraan hij negen maanden heeft gewerkt. 'Het was geen gemakkelijk verhaal om te bewerken, want het boek heeft de vorm van een brief. Ik ben er maanden mee bezig geweest voor ik daar een oplossing voor had. Uiteindelijk leest het heel soepel, denk ik. Het is nergens kunstmatig, het tempo zit juist. Omdat ik iets doe wat niemand me heeft voorgedaan, leer ik onderweg. Als ik Kaas nu vergelijk met mijn eerdere beeldromans, zie ik dat ik veel heb bijgeleerd inzake tempo, kadrering, et cetera.' Vanaf 29 maart hangen de originelen van de integrale Kaas-bewerking twee maanden lang in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, een initiatief van het Brusselse Vlaams-Nederlands huis De Buren. Matena is er apetrots op. 'Ik vind het geweldig. Met Dik Trom of Pietje Bell kom ik er niet binnen. Dat lukt zelfs Marten Toonder niet met Tom Poes.' Aan de hand van Elsschot wandel ik, arme sterveling, er nu binnen. Maar als het rotzooi geweest was, hadden ze natuurlijk nooit gezegd: "Je bent welkom., Blijkbaar zit er toch iets in dat werk, dat uiteraard een vrij klassieke basis heeft. Het beeld en de "camera-instellingen,, die zijn van deze tijd, maar de rest is klassiek. Dus het detoneert niet heel erg naast Rubens en Bruegel.' (schatert)

WILLEM ELSSCHOT
Kaas.
Een beeldroman door Dick Matena.
Athenaeum-Polak & Van Gennep,
284 blz., 29,95 euro

Van 29 maart tot 29 juni zijn de originele platen van 'Kaas' te bekijken in Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Het geheel zal bestaan uit 219 tekeningen, die in het kader van het Elsschotjaar worden tentoongesteld.

Bekijk hier alvast de virtuele tentoonstelling


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: