D'Encre et de Sang
Eind 1944 verliest Duitsland terrein op de geallieerden die de bevrijding van bezet Europa hebben ingezet. In Brussel kan er nog niet gejuicht worden. Dat ondervindt ook de Oostenrijkse Katja Schneider, een journaliste die voor de Waalse krant Le Soir werkt. Voor Le Soir volé (de gestolen Le Soir) meer bepaald , want de Duitsers gebruiken de krant als propagandamiddel. Na de Tweede Wereldoorlog mochten de medewerkers van de krant, onder wie Hergé die er Kuifje in publiceerde, het gaan uitleggen. Ze stonden als collaborateurs geboekstaaft... zeg maar gebrandmerkt. Zo ver zijn we nog niet in de proloog van D'Encre et de Sang. Katja wordt in september 1944 op de Kommandatur uitgehoord. Haar verhaal begint enkele weken tevoren, wanneer ze met de trein aankomt in het Zuidstation van Brussel. Daar moeit ze zich bij een opstootje waarbij een Belgische SS'er een oude vrouw hardhandig aanpakt. Op zijn beurt komt een Duitse SS-officier Katja van de opvliegende soldaat redden. Haar Ausweis (een soort werkvergunning) interesseert de SS'er. Hij leidt haar mee naar de redactie van Le Soir waar ze aan de bak kan. Jammergenoeg is deze strip nog niet vertaald.