Blog
Geplaatst op zaterdag 12 oktober 2013 @ 14:09 door Calamandja , 1645 keer bekeken
In het Brusselse Stripmuseum is een retrospectieve geopend rond de Amerikaan Will Eisner, een van de grootmeesters van het beeldverhaal van de twintigste eeuw. De New Yorkse jood staat bekend als de vader van de graphic novel. Zwaar tegen zijn zin schiep hij ook een soort geüniformeerde superheld, The Spirit.
Toen Will Eisner in 2005 op 88-jarige leeftijd de geest gaf, was de stripwereld in diepe rouw. Zijn hele leven had de in New York geboren en getogen stripauteur getracht de betere strip af te leveren. Met succes. Nu nog wordt hij beschouwd als de grondlegger van de zogenaamde graphic novel, een genre dat meer literair van toon is, dat diepliggende verhalen vertelt en mensen van vlees, bloed en vooral emoties opvoert.
Maar Eisner is ook de geestelijke vader van een superheld. Hoewel, superheld? Dat was wel het laatste dat Eisner zijn ‘The Spirit’ wilde laten worden. ‘The Spirit’ was vooral een kritische stem in een wereld die wel overwoekerd leek door superhelden. En in de eerste plaats was hij een mens, net zoals alle personages die Eisner ooit uit zijn duim zoog. Incluis alle kleine, vaak onhebbelijke kantjes die de mens in zich meedraagt.
De expo in het Brusselse Stripmuseum focust op verschillende thema's, waaronder zijn jeugd, ‘The Spirit’, zijn bijdragen voor het Amerikaanse leger, de geboorte van de graphic novel en zijn nauwe band met de joodse wereld. Curator Paul Herman, tot voor kort nog uitgever van de Belgische tak van stripuitgeverij Glénat, wist zo'n tweehonderd originelen bij mekaar te brengen. Velen daarvan zijn afkomstig uit zijn eigen verzameling, de andere komen van Peter Janda, de uitbater van de Gentse stripwinkel Adhemardie jaren geleden al een hele hoop belangrijke originele platen van Eisners agent had weten te kopen.
Op de retrospectieve zijn zo maar liefst vijftig platen te zien van ‘The Spirit’ (waaronder twee complete kortverhalen), talloze losse originelen uit 's mans graphic novels en zelfs alle pagina's uit ‘The Dreamer’, één van zijn bekendste boeken.
Opvallend is dat het Stripmuseum voor het eerst in zijn geschiedenis eententoonstellingscatalogus wist te maken. Eindelijk, want dat was vaak een gemis op eerdere belangrijke retrospectieven. Het was de Gentse stripwinkel Adhemar die het initiatief nam voor die publicatie. De tweetalige catalogus (Frans en Engels) is vooral – en dat is misschien wel een beetje jammer – een visuele publicatie geworden waarbij het beeld voorrang heeft op de tekst. Jammer, in die zin dat het werk van Eisner inhoudelijk sterk is en boordevol achtergrondinformatie zit met (semi-)autobiografische verwijzingen alsook verwijzingen naar het verleden van New York en zijn inwoners.
Geheel autobiografisch waren Eisners graphic novels nooit echt, maar de man mengde wel degelijk autobiografische elementen in zijn werken. De vaak belabberde situatie van de joden in New York was een constante in zijn graphic novels. Zelf was hij de zoon van een Oostenrijkse emigrant die decorschilder werd bij het Yiddish Theater in New York. Zijn eerste jaren in de Big Apple waren ronduit problematisch. Hij kon met mondjesmaat zijn tekenwerk kwijt, maar voor de echte doorbraak was het wachten tot 1940, toen hij ‘The Spirit’ creëerde. Dat personage, volgens zijn geestelijker vader even verward over zijn rol in de maatschappij als hijzelf, kwam met de nodige strubbelingen tot stand.
Toen de krantenmagnaten hem begin jaren veertig vroegen een kostuumkarakter, een wat meer elitaire term voor superheld, te ontwikkelen, kreeg hij carte blanche. De enige voorwaarde die werd gesteld, was dat het nieuwe Eisner-personage moest opvallen. De auteur reageerde lauwtjes op het voorstel. “Met een personage dat alles kan heb je geen verhaal meer, hoogstens wat simpele actie,” redeneerde hij. Hij trachtte eerst nog een held af te leveren zonder kostuum, maar dat was niet naar de zin van zijn opdrachtgevers. Als blijk van welwillendheid gaf Eisner zijn tot ‘The Spirit’ gedoopte held een zwart oogmasker mee. Ook dat bleek niet voldoende. Een laatste geste dan maar: handschoenen. Nog vóór enige bezwaren konden worden geuit, stelde Eisner zijn werkgevers voor een voldongen feit: het was dat of niets. Pas toen de auteur ook nog wist af te dwingen dat hij het eigendomsrecht op zijn nieuwe personages mocht behouden, kon de voor volwassenen gecreëerde ‘The Spirit’ op 2 juni 1940 verschijnen in ‘The Chicago Tribune’.
‘The Spirit’ tilde zonder meer het detective- en misdaadgenre naar een hoger niveau. Hoofdpersonage was een gemaskerde, doodgewaande criminoloog met de naam Denny Colt. Hij opereerde vanuit een geheim laboratorium onder het Wildwood-kerkhof. Zijn eerste opdracht was het zoeken van zijn eigen moordenaar. Central City-politiecommissaris Dolan, een personage dat qua uiterlijk steeds meer op Eisner zelf ging lijken, kreeg twee dagen na de moord bezoek van The Spirit. Dolan is de enige die Colts ware identiteit mag kennen.
Eisner omschreef de ontstaansreden van The Spirit als volgt: “Het Westen mat zich de onoverwinnelijke Superman aan die moest opdraven, wanneer de maatschappij bedreigd werd door een onoverwinnelijke vijand. Batman liet van zich horen, toen Dick Tracy niet langer bleek opgewassen bleek tegen de grote criminaliteit. Spiderman voegde zich bij de heldenlijst, toen het publiek niet langer geloofde in de perfectie van onze superhelden. En The Spirit passeerde de revue, toen duidelijk werd dat de heldenstatus niet langer voorbehouden was aan extreem gemuteerde mannen en vrouwen.” Aldus de legendarische Will Eisner, die in enkele treffende zinnen de verschillende cycli van de Amerikaanse superheldensaga wist samen te vatten.
Een held was The Spirit nauwelijks. De misdaadbestrijder werd meermaals in elkaar geslagen en kwam, ondanks zijn vermeende heldenstatus, niet altijd als overwinnaar uit de bus. Eisner zag het als een soort satire. “Eindelijk eens een held die ook afgerost wordt,” liet hij geamuseerd weten. Hij hield nauwlettend in de gaten dat zijn karakter menselijk bleef, zodat men hem uiteindelijk niet al te serieus zou nemen. Voor The Spirit zelf waren zijn heldendaden een job als ieder andere. Meermaals belandde hij in een identiteitscrisis, waarin hij werd overmeesterd door twijfel en dagelijkse beslommeringen.
‘The Spirit’ was één van die weinige Amerikaanse stripreeksen die midden de jaren vijftig in het weekblad Kuifje verscheen. Op die manier kreeg de gemaskerde onrechtstrijder ook hier voet aan de grond, al werd snel duidelijk dat het Belgische publiek niet hoog opliep met ‘The Spirit’.
Toen Eisner 60 was, ontwikkelde hij nog een nieuw begrip in de internationale stripwereld: de graphic novel. Los van de regels en wetten die hem tot dan werden opgelegd door uitgevers, kwam hij aanzetten met ‘A Contract with God’. Het werd een werk in zwart-wit met pessimistische of moraliserende thema's die zich afspelen in het gebied dat hij het beste kent: Brooklyn. 'A Contract with God' handelt over de mensen die Eisner heeft gekend en die hij "het onzichtbare volkje" noemt. Hij is een bewonderaar van Charles Dickens en Guy de Maupassant en hun literaire referenties en verwerkt die ook in zijn graphic novels.
Een moedige keuze, want Eisner beseft al snel dat hij geen vangnet heeft. Ondanks zijn stevige reputatie weigeren de stripuitgevers een na een deze nieuwe soort strips. Uiteindelijk gaat hij in zee met een literaire uitgever die het risico toch wil nemen.
In ‘A Contract with God’ telt een pagina zelden meer dan vijf vakjes. Vaak zijn het één of twee illustraties die elkaar opvolgen in verhalen die wreed, zwaarmoedig en steeds bijtend zijn. Bijvoorbeeld over een joodse miljonair die raad vraagt aan de rabbijnen om met God zelf over zijn contracten met Hem te discussiëren, maar ook over een jong meisjes dat haar norse conciërge beschuldigt van ontucht en er nog mee wegkomt ook… Geen alledaagse verhalen, maar wel verhalen uit een grootstad, verhalen die Eisner hoorde of zag. Daarna gaat Eisner door met de beschrijving van deze kleine maar harde wereld in beeldromans als ‘New York: the Big City’ of ‘The Dreamer’ of ‘Fagin the jew’.
‘The Plot’ moest één van zijn opmerkelijkste projecten worden: een beeldroman rond de geheime geschiedenis van de Protocollen van de wijzen van Zion, een bekend pamflet dat in de negentiende eeuw werd geconstrueerd door de Russische geheime diensten om de joden (zelfs nu nog) in diskrediet te brengen. Een paar maanden na Eisners dood verscheen het boek toch nog, maar het werd een oppervlakkiger boek dan al zijn eerder werk, zonder de sociale omkadering waarvoor Eisner al die tijd bekend stond.
Ondanks dat slotakkoord in mineur is Eisner een opvallende, geëngageerde en breeddenkende auteur die nu, eindelijk, een grote retrospectieve krijgt in België.
door Geert De Weyer
'Will Eisner, van The Spirit tot de grafische roman' - van 17 september 2013 tot 2 maart 2014. Belgisch Stripcentrum / Stripmuseum Brussel, Zandstraat 20, 1000 Brussel
'Will Eisner - tentoonstellingscataloog' - Paul Herman & Will Eisner. Uitgeverij Adhemar, 2013
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.